Help de dieren de winter door
Het wordt steeds kouder en donkerder. Denk je ook dat dieren wel wat hulp kunnen gebruiken? Het antwoord is: ja en nee. De meeste dieren redden zichzelf best in de kou. Ze hebben juist baat bij rust en ruimte. Huisdieren echter en sommige andere buitendieren, zoals weidedieren en kippen, hebben wel jouw hulp in de winter nodig.
Hoe? Lees de tips. En doe het goed, want niet alles is goed voor dieren!
1. Honden
- Bij extreme kou de voetzolen insmeren met vaseline of speciale teer (verkrijgbaar bij de dierenarts). Dat dicht wonden en verhard de zooltjes.
- Buiten in beweging houden: warm houden en opletten bij spelen in de sneeuw.
- Laat je hond geen sneeuw eten, dat veroorzaakt darm- en maagklachten.
- Laat je hond niet op het ijs, want een hond is niet in staat om te beoordelen of het ijs betrouwbaar is. Ook kan het dier uitglijden met soms ernstige blessures tot gevolg.
- Let op met chocolade en giftige planten, zoals kerstroos en Amaryllis. Voor honden is dit giftig, het kan dodelijk zijn.
- Ook druiven, krenten en rozijnen zijn ongezond voor honden. Geef honden dus niet de kans om de oliebollenschaal te plunderen 😉
2. Katten
- Zorg dat het kattenluikje werkt, zodat de kat altijd naar binnen kan.
- Check of er geen kat in je schuur verstopt zit of onder de motorkap van je auto. Klop dus eerst op de motorkap, voordat je de auto start. Buiten gaan ze namelijk creatief op zoek naar een warme slaapplaats.
3. Knaagdieren
- Verplaats konijnen en knaagdieren nooit ineens van een koude naar een warme ruimte of andersom. Ze kunnen ziek worden door tocht en grote temperatuurverschillen.
- Geef ze een goede standplaats, niet te warm of op de tocht.
- Geef bij kou extra stro om in te nestelen.
- Leg geschikt groenvoer (zoals andijvie) in het hok.
- Ververs het drinkwater regelmatig, zodat het niet bevriest.
- Cavia’s houd je bij voorkeur binnenshuis, want ze hebben meer belang bij een warme omgeving dan konijnen.
- Als cavia’s toch buiten gehouden worden, zorg dan voor een tocht- en waterdicht hok met een dikke laag bodembedekking én met meerdere cavia’s bij elkaar. Dan houden ze elkaar lekker warm.
- Zet knaagdieren niet op de tocht of dichtbij de verwarming of een andere hittebron.
4. Weidedieren
- Weidedieren zoals paarden en schapen kunnen goed tegen kou. Ze ontwikkelen een wintervacht. Zorg wel voor een droge ligplek, goed voer en drinkwater.
- Geschoren paarden hebben al snel een deken nodig, zelfs als het niet vriest.
- Borstel paarden niet te veel. Dan kan de bescherming van de wintervacht afnemen.
- Weidedieren zoals geiten en ezels kunnen niet goed tegen de kou en al helemaal niet tegen de regen. Hun vacht is niet waterdicht. Zorg voor een droge en tochtvrije stal.
- Een uitloop en spelen in de wei is voor hen onontbeerlijk. Zorg ook voor klim- en klautermogelijkheden.
- Check omheiningen, want geiten en ezels zijn meesters in het uitbreken.
- Bestraat een deel van de wei met steen. Drassige weides zorgen voor gezondheidsproblemen.
- Per ezel kun je uitgaan van een droge stal met minimaal 8 vierkante meter per ezel. Zorg dat een ezel zelf in en uit kan lopen en met een dikke laag stro op de grond.
- In de winter hebben ze hooi en stro nodig.
5. Kippen
- Zorg dat de kippen van buiten naar binnen kunnen en andersom.
- Zorg dat ze altijd over voer en vers drinkwater beschikken.
- Stel kippen niet bloot aan vorst. Ze zijn gevoelig voor bevriezing van de kammen en lellen.
6. Andere dieren
- Struisvogels en emoes hebben een afdak nodig. Zij kunnen niet tegen ons klimaat. Wel tegen kou, maar niet tegen regen.
- Lama’s en alpaca’s hebben een droge ligplaats nodig. Zij hebben een dikke vacht, die zelfs betere bescherming biedt dan de vacht van een schaap. Hun ligplaats hoeft niet mooi gras te hebben, als het er maar droog is.